De gevel en het interieur van het koninklijk paviljoen zijn rijk gedecoreerd met allegorische voorstellingen, heraldiek en spoorgerelateerde decoraties. Ook wordt de band tussen het spoor en het koningshuis verbeeld.
De pilasters in de hal van het koninklijk paviljoen zijn voorzien van gipsen reliëfs. Te midden van de gestuukte kandelabers zijn putti te vinden. De ene putto houdt bliksemschichten in zijn hand en een andere een bol.
De bliksemschichten staan voor snelheid en de bol verbeeldt kracht. De bol is de aeolipile: de antieke voorloper van de stoommachine die werd uitgevonden door Heron van Alexandrië. Snelheid en kracht zijn de eigenschappen van de spoorwegen. Deze combinatie van symbolen keert ook terug op de voorgevel van het stationsgebouw.
De van oorsprong Belgische beeldhouwer Pierre Elysée (Emil) Van den Bossche (1849-1921) was opgeleid aan de École des Beaux Arts in Brussel. Van den Bossche kwam naar Nederland als assistent van de eveneens Belgische beeldhouwer Eduard Colinet die doceerde aan de kunstnijverheidsschool Quellinus in Amsterdam. Van den Bossche maakte veel beeldhouwwerk voor kerken, waaronder de Amsterdamse Mozes en Aäronkerk. Hij werkte vaker voor de spoorwegen, onder meer in Vlissingen en ‘s-Hertogenbosch. In 1893 richtte hij samen met Willem Crevels het Atelier Van den Bossche en Crevels op. Dit atelier vervaardigde onder andere het beeldhouwwerk op de Gouden Koets.