In 1881 werd de spoorlijn van Haarlem naar Zandvoort aangelegd op initiatief van een groep ondernemers. Zij wilden in navolging van de populair geworden zeebaden een mondaine badplaats stichten. De comfortabele ontsluiting per trein verbond Zandvoort met Haarlem en Amsterdam. Ook was sprake van directe treindiensten naar Duitsland en Zwitserland. Zandvoort werd een badplaats met internationaal aanzien; eerst geliefd bij de elite en daarna populair bij het brede publiek.
Het huidige stationsgebouw van Zandvoort aan Zee – destijds Zandvoort Bad geheten – werd in gebruik genomen op 26 juni 1908. Het verving het station Zandvoort Dorp. Het riante stationsgebouw bevat stijlkenmerken van de Hollandse renaissance en de art nouveau. Het beschikt over een bescheiden decoratieprogramma met het thema ‘visserij en zee’. Het stationsontwerp wordt toegeschreven aan D.A.N. van Margadant, die als architect werkzaam was bij de Hollandse IJzeren Spoorwegmaatschappij (HIJSM).
Vissers
In de stationshal zijn onder de balken vier gebeeldhouwde kraagstenen aangebracht. Het zijn geïndividualiseerde kopjes van vissers en vissersvrouwen. De vrouwen dragen een halfhoge hoed waarover een sjaal gebonden is. De mannen dragen een zuidwester. Een van hen heeft een snor.
Tot de opkomst van Zandvoort als badplaats, was visvangst en -handel de drijfveer van deze streek. In de stationshal werd hier op deze manier naar verwezen. Vergelijkbaar is het beeldhouwwerk op de buitengevel van station Groningen. Hier dragen de sluitstenen de beeltenissen van de herenboeren en -boerinnen die in deze streek de drijfveer van de economie vormden.
De kraagstenen worden toegeschreven aan de Haarlemse beeldhouwer Gerrit Veldheer (1857-1950). Van zijn hand zijn ook diverse gevels in de Haarlemse binnenstad.