Overslaan en naar de inhoud gaan
Artikel

Spoorbeeldverhaal #9: de periferie centraal

Door Kirsten Hannema
Station Assen. Fotograaf Marc Loman.
Geplaatst op

De (fysieke) openingsfeestjes van de vernieuwde stations Assen, Driebergen-Zeist en Rotterdam Alexander konden niet doorgaan, het aantal treinreizigers is momenteel minder. Tegelijk kunnen we terugblikkend stellen dat 2020 het jaar was waarin de blik van de stad richting de periferie en het regionale station verschoof.

Voor de forenzen die richting de Randstad reizen is het een opstapplek, voor natuurliefhebbers en wandelaars is station Driebergen-Zeist een bosrijke bestemming; het is maar net welke perspectief je kiest. Bij de renovatie van de treinhalte is die laatste kijkrichting gekozen. ‘De stedelijke context stelde weinig voor, het was een non-plek’, zegt architect Luc Veeger van ontwerp & ingenieursbureau Arcadis, vanaf de eerste schetsen uit 2005 betrokken bij het project. ‘Maar landschappelijk is het stationsgebied des te interessanter.’ Het is omringd door een natuurgebied en de historische landgoederen De Breul, Bornia, Beerschoten-Willinkshof en De Reehorst, ontworpen in Engelse landschapsstijl - met lange zichtassen en hoogteverschillen. Die kwaliteiten werden het uitgangspunt voor de transformatie tot ‘landgoedstation’ zoals Veeger het noemt.

Het station is ontworpen rond een reeks zichtassen; zo kijk je vanaf de perrons uit op de koepel van buitenplaats Beerschoten-Willinkshof. Loop je naar beneden, dan word je getrakteerd op een honderdtachtig-graden-panorama van het groene stationsplein en de drieduizend plekken grote fietsenkelder. Draai je je om, dan wordt je blik tussen het stationsgebouw en de stationshuiskamer door naar het nieuwe busstation en P&R-gebouw geleid, met daarnaast de toegang tot Landgoed De Reehorst

De aanleiding voor de verbouwing was tweeledig. Voor de intercityverbinding Schiphol-Nijmegen was een extra spoor nodig, daarnaast vormde de kruising van het spoor met de provinciale weg al jaren een probleem; bij de spoorbomen stond het autoverkeer dagelijks vast. Met de (verbrede) autoweg die onder het spoor door is geleid, een fietsroute die het stationsgebied doorkruist, en een voetgangers- en fietsbrug tussen de landgoederen over de weg zijn deze knelpunten opgelost. Alle nieuwe voorzieningen zijn samengebracht in een glooiend ‘landschap’ waarin de bestaande, gerenoveerde stationskap – gemeentelijk monument - als ‘Perron Paviljoen’ is teruggeplaatst.

Driebergen-Zeist is er een in een reeks vernieuwde stations die vorig jaar is opgeleverd; ook Assen en Rotterdam-Alexander werden heropend. De (fysieke) openingsfeestjes konden niet doorgaan, en het aantal treinreizigers is momenteel minder. Tegelijk kunnen we stellen dat dit het jaar was waarin de periferie - en daarmee het regionale station – plots in het spotlicht stond, mede als gevolg van de coronapandemie.

Veelzeggend is de titel van de tentoonstelling die in februari 2020 opende in het Guggenheimmuseum in New York, Countryside – the future, van de Nederlandse architect Rem Koolhaas die in 1978 internationaal doorbrak met zijn Office for Metropolitan Architecture (OMA), maar nu stelt dat de toekomst (van de wereld) op het platteland ligt. Daar vinden nu de grote innovaties plaats, ziet Koolhaas.

In Nederland was al voor de coronacrisis duidelijk dat niet iedereen in een ‘metropool’ wil wonen; steeds meer mensen zoeken een huis in de luwte van de stad, met een fijne buitenruimte en natuur in de buurt. Makelaars zien dat er meer huizen in de provincie verkocht worden, ook doordat we nu meer thuiswerken; iets dat we waarschijnlijk blijven doen. Een goede OV-verbinding met de stad, een prettige en veilige stationsomgeving met voorzieningen en een gestroomlijnde overstap zijn daarbij cruciaal. Tegelijk biedt de belangstelling voor het buitengebied kansen om nieuwe ontwikkelingen rond regionale stations aan te jagen, van de bouw van duurzame kantoren en het ontsluiten van culturele voorzieningen tot natuurherstel en de aanleg van wandelroutes.

Precies dat is het idee achter het ontwikkelingsprogramma FlorijnAs in Assen, waarvan het station de spil vormt. Hoofddoel was om de bereikbaarheid van de stad te verbeteren. Ten behoeve van de pendelverbinding met Groningen en een snellere trein richting de Randstad is het spoor aangepast en zijn de perrons verbreed. Met de aanleg van een reizigerstunnel is de barrière die het spoor vormde tussen het centrum en de woonwijk Assen Oost weggenomen terwijl een noord-zuidverbinding is gemaakt voor autoverkeer, aansluitend op de bestaande ringweg. De gedempte vaarroute is weer begaanbaar gemaakt voor plezierboten, en er is fors in de binnenstad geïnvesteerd; denk aan het gerenoveerde Drents Museum. Ook biedt het plan ruimte voor nieuwe woningen, natuur en recreatie.

De schaal en ambitie van de FlorijnAs culmineren in het stationsontwerp van architectenbureau Powerhouse Company en De Zwarte Hond: een monumentale driehoekige houten luifel, die zich vanaf het nieuwe stationsplein van west naar oost uitstrekt over het spoor. Onder het plein zijn de fietsenstalling en de autotunnel voor het doorgaand rijverkeer aangelegd. Zo is een verkeersvrije, met klinkers beklede buitenruimte gecreëerd, die overgaat in de zogenoemde ‘rode loper’ richting het centrum. Op het plein staat een reusachtig houten standbeeld van een hond, door de bewoners Mannes gedoopt.

‘Wat ik zo mooi vind aan station Assen, is hoe stedenbouw, architectuur, kunst, landschap, planologie en vervoer in het ontwerp samenkomen, zegt supervisor Niek Verdonk, die samen met Bureau Spoor­bouwmeester het masterplan voor het stationsgebied maakte. ‘Dit is oneindig veel meer dan een mooie ontvangsthal: een plek waar je kunt verblijven, het vertrekpunt voor een serie beeldenroutes en wandeltochten door natuurgebied de Drentse Aa, een motor voor stedelijke ontwikkeling. Het Drents Museum trekt jaarlijks 100.000 bezoekers, die vaak met de trein komen.’

Terwijl station Assen het slotakkoord van de FlorijnAs vormt, is station Rotterdam Alexander de pionier binnen een grote stedelijke ontwikkeling die nu op gang komt. Voor de verbouwing van het station waren meerdere redenen. De overstap van de trein naar de metro functioneerde slecht door de gelijkvloerse kruising met de metro, en het betonnen gebouw oogde gedateerd, net als de stenige buitenruimte.

RET, de gemeente Rotterdam, ProRail en NS sloegen de handen ineen om een nieuw station te bouwen, waarbij de budgetten slim gebundeld zijn. De crux van het ontwerp is dat metro en trein zijn samengebracht onder één dak, met een overstap binnendoor via een loopbrug over de metrosporen. De plafonds, afgewerkt met koperkleurige metalen strips, geven letterlijk glans aan de ruimtes, de glazen gevels waardoor je over het stationsplein uitkijkt - en vice versa – dragen bij aan de levendigheid en sociale veiligheid.

‘Het station is het tastbare bewijs dat de gemeente gelooft in dit gebied’, zegt Tim Langelaan, projectmanager bij de gemeente Rotterdam en vanaf 2018 betrokken geweest bij de herontwikkeling. Als je kijkt naar de leegstaande kantoren en – vanwege de coronamaatregelen gesloten – winkels, is die potentie niet direct evident. ‘Maar als je hier rondloopt, kom je erachter dat er van alles gebeurt; kantoren worden getransformeerd tot woningen, het winkelcentrum Alexandrium krijgt een grote opknapbeurt. Er werken hier 11.000 mensen, er zijn veel lokale initiatieven.’

Onder de naam Alexanderplein heeft de gemeente heeft het stationsgebied tot een van zeven Stadsprojecten benoemd, om die initiatieven bij elkaar te brengen en de openbare ruimte te vergroenen en verbeteren. Het stationsplein krijgt een complete metamorfose. ‘Met dit project willen we ook een impuls geven aan de mobiliteitstransitie’, vervolgt Langelaan. ‘We willen mensen die hier werken, maar ook de bewoners van de wijk Prins Alexander, een verblijfsplek geven en verleiden om de auto te verruilen voor het OV. Met een mooi station, aangename buitenruimte, en in de toekomst verbeterde fietsverbindingen en de nieuwe fietsenstalling die in het kielzog van het station gebouwd wordt.’

De lockdown-periode doet velen beseffen hoe belangrijk het is om in een fijne buurt te wonen: goed bereikbaar, met groenvoorzieningen en de mogelijkheid tot een ommetje. De herontwikkeling van deze stationsomgevingen draagt bij aan die stedelijke kwaliteit, met verbeterde langzaam verkeersroutes, beplanting en de investering in duurzame gebouwen. Op de kap van station Driebergen-Zeist liggen zonnepanelen, Assen heeft een houten kap die deels begroeid is en station Rotterdam-Alexander is bedekt met 1440 m2 aan sedumplantjes, die zorgen voor een goede isolatie en tegelijk helpen om bij zware buien regenwater vast te houden.

Over de sleutel tot het succes van deze stationsprojecten zijn Veeger, Verdonk en Langelaan eensluidend: die schuilt in de gezamenlijke aanpak waarbij vervoerders, gemeentes, bedrijven en de provincie deelopgaven tot een integraal plan smeedden. Zo was de herontwikkeling van Driebergen-Zeist tot OV-knooppunt aanleiding voor de Triodos bank om zich op De Reehorst te vestigen. De bank profiteert van het verbeterde OV-netwerk en krijgt met het landgoedstation een prachtige entrée tot zijn nieuwe kantoor. De renovatie van het landgoed – voortaan vrij voor publiek - is op zijn beurt benut om voorzieningen als de P&R-garage te realiseren.

Station Assen staat symbool voor de bereikbaarheid van de Drentse hoofdstad, en is veel meer dan alleen een vervoersknooppunt. Driebergen-Zeist presenteert zich als de poort naar de Utrechtse Heuvelrug, Rotterdam Alexander als de oostpoort van de stad. ‘Maar wat veel mensen niet weten, is dat er in deze omgeving ook veel natuur is’, zegt Langelaan. ‘Met de fiets is het maar vijf minuten naar de Rotte en Rottemeren, of je gaat richting Zevenhuizerplas en de Prins Alexander roeibaan, waar je prachtig kunt wandelen en veel trekvogels ziet.’ In Driebergen-Zeist is het omgekeerd, observeert Veeger. ‘Het bos wisten mensen al te vinden, maar nu het station klaar is, kijkt de gemeente met hernieuwde interesse naar verlaten bedrijventerreintjes in de buurt; kun je daar niet veel meer mee? De kwaliteit van het landschap, van wonen tussen stad en buitengebied wordt herkend; de bijen komen op de honing af. Dit zijn gouden plekjes.’

Even geduld aub, u wordt doorgestuurd naar de beeldenbank