Overslaan en naar de inhoud gaan
Artikel

Spoorbeeldverhaal #8: Vanzelfsprekend vindbaar

Door Kirsten Hannema
Rotterdam Centraal. Fotograaf: Jannes Linders
Geplaatst op

Zoals een trein niet zonder spoor kan, zijn ook stations niet los van elkaar te zien. Een reis voert altijd van A naar B, van vertrek naar aankomst. De trein is steeds vaker slechts een vervoersmiddel tijdens die reis, naast de fiets, bus of tram. Stations veranderen in multimodale knooppunten, waar reizigers soepel moeten kunnen overstappen. Communicatie en informatie spelen daarbij een hoofdrol. In Spoorbeeldverhaal #8 aandacht voor de nieuwe handboeken Bewegwijzering en , Singing & . 

Waar kijken mensen naar als ze op een station lopen? Op Utrecht Centraal deed ProRail een onderzoek met behulp van eye tracking, waarbij proefpersonen opdracht kregen om van een willekeurig perron over te stappen naar de bus. Wat bleek? In de stationshal bewogen ze hun ogen vooral omhoog richting de blauwe borden waarop aangegeven staat aan welke kant het centrum en de Jaarbeurszijde zijn en waar de bus- en tramhaltes zich bevinden. Bij het OV-poortje, waar ze uitcheckten, ging hun blik omlaag.

De meeste reizigers hebben niet door dat ze naar de borden kijken. Het is voor hen vanzelfsprekend dat ze hun weg vinden, maar hierover is uitvoerig nagedacht. Dat de bewegwijzering niet opvalt, is op te vatten als compliment. ‘Als we informatie onbewust overbrengen, doen we het goed’, zegt Lidwien Van Kessel van spoorbeheerder ProRail. ‘Reizen kent immers al veel handelingen; een kaartje kopen, de tijd in de gaten houden. We willen voor de reiziger het zoeken beperken. Wat we zien is dat mensen op de bewegwijzering vertrouwen, en dat geeft snelheid.’

Voortdurend in verandering

ProRail is eigenaar van bewegwijzering en initiatiefnemer van het nieuwe Handboek Bewegwijzering en het Handboek , & . De handboeken zijn ontwikkeld samen met Bureau Spoor­bouwmeester, dat adviseert over de vormgeving en de ruimtelijke en architectonische inpassing beoordeelt. Bewegwijzering helpt de reiziger om zijn weg te vinden naar de gewenste locatie, van het perron tot de bagagekluizen, de fietsverhuur en de WC. , & heeft als doel de reiziger te begeleiden naar de vervoerder die hij nodig heeft, en aan wie hij met de OV-chipkaart betaalt. 

Net zoals stations zijn de handboeken voortdurend aan verandering onderhevig; de nieuwe edities zijn updates. Zo is de trein op het pictogram ‘station’ vervangen door een moderner model, en het pictogram ‘telefooncel’ is –dankzij de alomtegenwoordige smartphone overbodig– uit het boek gehaald. Ook de verandering van stations heeft zijn weerslag op de bewegwijzering. Dat worden steeds meer hubs, waar verschillende modaliteiten bij elkaar komen; denk aan Amsterdam Zuid, waar je vanuit dezelfde hal bij de trein en metro kunt instappen. Hoe soepeler die overstapmomenten verlopen, hoe prettiger de reis. Vindbaarheid speelt daarbij een hoofdrol. Het Handboek Bewegwijzering anticipeert op deze ontwikkeling met verbeterde verwijzing naar de bus, tram en metro. Zag je tien jaar geleden een bord met ‘metro’, nu staat daarbij ook de richting, letter en kleur van de lijn aangegeven. De uniforme ProRail-stijl, die elke reiziger herkent, vormt daarbij het vertrekpunt. 

De fiets als ‘hoogste binnenkomer’ 

Het gebruik van de fiets is de afgelopen jaren enorm toegenomen; zestig procent van de reizigers komt of gaat inmiddels van of naar het station met de fiets, en er zijn grote fietsenstallingen bijgebouwd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in het nieuwe handboek Bewegwijzering een nieuw hoofdstuk is gekomen dat helemaal gewijd is aan ‘de fiets’. ‘Door de groei van het aantal fietsen  kom je in situaties waar je niet langer toe kan met bestaande middelen’, vertelt Rijk Boerma van bureau Mijksenaar, geestelijke vader van het bewegwijzeringsysteem. Zoals bij de nieuwe ondergrondse fietsenstallingen bij Utrecht Centraal. ‘We hadden al digitale borden waarbij je zag of en hoeveel vrije plekken er zijn per rij, maar wat doe je als je bij een trap staat; dan wil je ook weten of er boven vrije plekken zijn.’ Boerma ontwierp een ‘dubbelbord’, waarbij met een pijl rechtdoor en met aan pijl schuin omhoog naar beide vloeren wordt verwezen. ‘Toen we werkten aan de Jaarbeursstalling was dat bord een uitzondering, nu is het onderdeel van het handboek.’ 

Meer dan borden 

Bewegwijzering is een hulpmiddel, zegt Chris Nijkamp, adviseur bij Bureau Spoor­bouwmeester. ‘De basis van wayfinding is het ontwerp van het station; als dat goed is, ben je al een heel eind.’ Hij noemt Rotterdam Centraal als voorbeeld, 'een station dat iedereen als zodanig herkent en waar je als je in de hal komt direct voor je de metro ziet, met links de tram en rechts de bus.’ Daar tegenover staat een station als Schiedam. ‘Dat is vaak verbouwd en daardoor minder helder; zo zit de lift naar het perron niet op een logische plek. Bewegwijzering biedt dan houvast.’ 

En bewegwijzering is meer dan bordjes; ‘Het is een systeem’, zegt Boerma. ‘Je verwijst mensen ‘getrapt’, van algemeen naar . Als mensen bijvoorbeeld vanaf het perron naar de WC willen, is de verwijzing ‘Stationshal’, omdat je ervan uit kan gaan dat de WC in de stationshal zit. Alles wat op een bord staat, komt op vervolgborden net zolang terug tot de bestemming bereikt is.’ Het handboek beschrijft de complete aanpak, van de precieze positie van de borden in relatie tot de inkomende en uitgaande mensenstromen, tot en met de lay-out van de borden, de kleuren en de pictogrammen. 

‘In het nieuwe handboek zijn kleine tegenstrijdigheden eruit gehaald, zoals de bewegwijzering van de lift’, vertelt Nijkamp. Deze hingen voorheen parallel aan de loopstroom, maar zijn nu - net als de andere borden - haaks daarop  geplaatst, beter zichtbaar voor mensen met rolkoffers en vouwfietsen. 

Eén beeldtaal 

Het Handboek , & helpt de reiziger om bij de juiste vervoerder te betalen, op een duidelijke eenduidige wijze. De vormgeving van de OV-zuilen en -poortjes en bijbehorende informatievoorziening van alle vervoerders op het station zijn bij elkaar gebracht. Het systeem is ontwikkeld om in- en uitchecken danwel overstappen makkelijk en logisch te maken. De incheckpunten zien er bij elke vervoerder hetzelfde uit en zijn functioneel, zodat de reiziger snapt door welk poortje hij moet en hoe het gebruikt wordt. Waar verschillende vervoerders naast elkaar opereren, wordt met hun kleur en logo het verschil duidelijk gemaakt.

De reiziger centraal 

De beeldtaal van de Toolkit , gemaakt door burobree,  sluit aan op die van het Handboek Bewegwijzering. ‘De systemen versterken elkaar hierdoor’, legt Nijkamp uit. Dat mensen op stations - onbewust - naar de blauwe borden kijken, vindt hij een mooi compliment. Dat andere vervoerders de handboeken zo handig vinden dat ze deze ook daarbuiten gaan toepassen, bijvoorbeeld op busstations, is meer dan een opsteker. ‘Het zorgt voor een nog betere herkenbaarheid, en dat komt ten goede van de reiziger, voor wie we dit alles doen.'

Even geduld aub, u wordt doorgestuurd naar de beeldenbank