Overslaan en naar de inhoud gaan
Artikel

Spoorbeeldverhaal #3: Bilthoven-Breda

Door Kirsten Hannema
OVT Breda - Koen van Velsen architecten
Geplaatst op

Zoals een trein niet zonder spoor kan, zijn ook stations niet los van elkaar te zien. Een reis voert immers altijd van A naar B, van vertrek naar aankomst. En het zijn de gezamenlijke investeringen in grote en kleine opgaven, bekende en onbekende stations, die leiden tot een verbeterd spoornetwerk. In deze serie, waarin steeds twee verwante projecten besproken worden, onderzoeken we de ruimtelijke thema’s die rond het spoor spelen. Aflevering drie: Bilthoven-Breda, ‘verbindende’ stations.

De essentie van het spoor is dat het plaatsen met elkaar verbindt. Maar in de loop van de tijd zijn de spoorlijnen in de groeiende steden ook barrières geworden, en ontwikkelden de weerszijden van het spoor zich los van elkaar. Bijna in elke stad en in elk dorp waar een spoor doorheen loopt, wordt als vanzelf gedacht in een voor- en achterkant: in de volksmond de ‘goede’ en ‘verkeerde’ kant van het spoor genoemd.

Verbinden als rode draad

Het goede nieuws is dat stations- en spoorprojecten nu worden aangegrepen om blokkades op te heffen en de relatie tussen stadsdelen te herstellen. In dit artikel staan Bilthoven en Breda centraal omdat het thema ‘verbinden’ als een rode draad door de nieuwe ontwerpen lopen.

Aanvankelijk werd de gelijkvloerse kruising in Bilthoven nauwelijks als een drempel ervaren. Een oversteekplaats met slagbomen en overweglichten waar je soms even moet wachten tot de trein is langs geraasd; het was het soort spoorwegovergang dat je overal in Nederland vindt. Maar door intensiever gebruik van het spoornetwerk wordt er steeds meer en harder gereden op dit traject. Daarbij komt dat het dorp de afgelopen decennia aan weerszijden van het spoor verder is gegroeid, waardoor het aantal overstekende passanten – scholieren, mensen die van en naar hun werk fietsen – ook is toegenomen.

Passage wordt plein

De situatie was niet langer veilig en is op initiatief van de gemeente aangepakt. Door studio SK (Movares) en BDP Khandekar is een ontwerp gemaakt voor een tunnel, die automobilisten via een U-bocht onder het spoor leidt. Zo werd ruimte vrijgespeeld voor een royale voetgangers- en fietserspassage, direct gekoppeld aan het station. Al doet het woord passage eigenlijk geen recht aan het ontwerp; eerder is sprake van een plein, dat als het ware onder het spoor door vloeit en op deze manier de wijken aan weerszijden met elkaar verbindt. Aan één zijde is een cor-ten stalen wand geplaatst, die de beweging van voetgangers en fietsers benadrukt, de andere kant is uitgevoerd als een parkachtig trappenlandschap, waarin de opgangen en liften naar de perrons en een overdekte fietsenstalling zijn opgenomen. De brede treden en randen maken het bij uitstek een plek om even te zitten, of het nu is om te wachten op de trein of voor een picknick in de zon.

Station Bilthoven stelt een mooi voorbeeld voor de vele gelijkvloerse kruisingen die op de lijst staan om de komende jaren opgeheven te worden, onder anderen in het kader van het Landelijk Verbeterprogramma Spoorwegovergangen. Het project laat zien hoe met een goed ontwerp niet alleen een logistieke knoop ‘ontvlecht’ wordt, en een fysieke blokkade overbrugd (of in dit geval: ondertunneld), maar ook hoe de ruimtelijke relatie tussen station en omgeving versterkt kan worden.

Een stad op zichzelf

Breda gaat daarin nog een paar stappen verder. De opgave is dan ook van een geheel andere orde; het betreft een van de Nieuwe Sleutelprojecten. Hier bewerkstelligt het nieuwe stationsgebouw, ontworpen door Koen van Velsen, niet alleen een fysieke verbinding, in de vorm van een publieke ‘poortjesvrije’ passage door het station en een langzaam verkeertunnel. Ook ruimtelijk en programmatisch manifesteert het bakstenen complex zich nadrukkelijk als een bindend element.

De functies van het stationsgebied - wonen, werken, vervoer - vormen tezamen het nieuwe stationsgebouw. Ze zijn letterlijk onder een reusachtig dak gebracht, dat over het spoor heen is gebouwd. Dit gebouw is een stad op zichzelf, met winkels, café’s, kantoren, appartementen, het busplatform, fietsenstalling, de stationshal en de perrons, waardoorheen – spectaculair - de hellingbaan naar de parkeerplaats op het dak voert.

Menselijke maat

Opmerkelijk is dat het station ondanks zijn enorme omvang – en het is nog niet eens af – niet groot voelt; het gebouw kent een uitgesproken menselijke maat. Van het grote, overkoepelende gebaar tot aan het kleinste hoekje van een zitbank heeft Van Velsen het ontwerp onder controle weten te houden. De vanzelfsprekende manier waarop de verschillende schaalniveaus met elkaar verbonden zijn – ‘van stoel tot stad’, zoals architect Jaap Bakema (1914-1981) het noemde – is een kwaliteit van dit project.

Bijzonder is ook dat er geen duidelijke voor- of achterkant is. Zoals het station zich naar de noordzijde presenteert – een stedelijk front met imposante arcade - zou je nooit vermoeden dat dit tot voor kort de ‘achterkant’ van het spoor was. De hoop is dat het station niet alleen de verbinding tussen het centrum en Belcrum versterkt, maar ook fungeert als een katalysator voor nieuwe ontwikkelingen in deze wijk. Feit is dat de huizenprijzen sinds de start van de bouw, begin 2012, in de lift zitten.

Toegevoegde waarde

Wat de projecten in Bilthoven en Breda tonen, is hoe ruimtelijk programma en architectuur toegevoegde waarde kunnen geven aan een fysieke verbinding, en daarmee zorgen voor herkenbare kwaliteit. Het station is daarmee niet langer enkel een begin- of eindhalte, een vervoersknooppunt en een passage, maar ook een adres in de stad: een plek om een kop koffie te drinken, te werken en voor de bewoners van de nieuwe appartementen: een thuis.

Even geduld aub, u wordt doorgestuurd naar de beeldenbank