Overslaan en naar de inhoud gaan

Scherp blijven op een goede balans

Interview scheidend Spoorbouwmeester Eric Luiten
Spooromgeving. Bron: BoschSlabbers
Geplaatst op
Vier jaar was Eric Luiten Spoorbouwmeester. Een bijzondere periode. Niet door COVID-19. En ook niet omdat Luiten de eerste landschapsarchitect was die de functie bekleedde. Nee, vooral vanwege de aanhoudende dynamiek rond het spoor. Duurzaamheid, circulariteit en klimaatadaptatie staan vol op de agenda. “Er staan voor mijn opvolger nog een paar grote stukken taart op tafel. Die zijn lekker, aantrekkelijk en uiterst relevant.”

Vijf speerpunten formuleerde Spoorbouwmeester Eric Luiten kort na zijn aantreden in 2018: duurzaamheid, gebiedsontwikkeling, corridorvorming, kwaliteitsborging en de update van het Spoorbeeld. Dat alles na vier jaar in kannen en kruiken zou zijn, zou een wonder zijn geweest. Thema’s als duurzaamheid en gebiedsontwikkeling zijn enorm. Ze zullen de komende jaren de agenda’s blijven bepalen. En ook kwaliteitsborging vergt continue aandacht. “Ik zou het geweldig vinden wanneer mijn opvolger Marianne Loof hier bevlogen de volgende stappen zet.”

“De vrijblijvendheid die soms nog wat doorschemert binnen de verduurzaming moet eruit. In aanbestedingen verdient het een centrale positie. Dat geldt ook voor een thema als circulariteit.”

Op het vlak van duurzaamheid is de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. Het thema is inhoudelijk uitgewerkt en in verband gebracht met de spoorse opgaven en verantwoordelijkheden. Deels betreft het zaken waar Bureau Spoorbouwmeester weinig mee te maken hebben, zoals de spoorinfrastructuur en energiezuinig materieel. Maar ook binnen de gebouwde assets en op terreinen is veel winst te behalen. 

Wel is het van belang dat de ‘vliegtuigjes’ ook echt gaan landen. “De vrijblijvendheid die soms nog wat doorschemert binnen de verduurzaming moet eruit. In aanbestedingen verdient het een centrale positie. Dat geldt ook voor een thema als circulariteit. Daar horen richtinggevende uitspraken bij vanuit ProRail en NS. En vanuit ons bureau ligt er een opgave om nog verder te doordenken wat de ruimtelijke expressie kan zijn – een thema waar we overigens al volop mee bezig zijn. Hoe ziet energieopwekking eruit rond het spoor en in de stationsomgeving? Hoe ziet een energieneutraal station eruit? Hoe zien circulaire stations en andere circulaire spoorgebouwen eruit? Hoe maken we onze gebouwen flexibel? En hoe spelen we met onze gebouwen en stationsomgevingen om met de klimaatopgave?”

Op veel plekken in Nederland wordt volop gewerkt aan de (her)ontwikkeling van de stationsomgeving. En dan zeker niet alleen in de grotere steden. Ook in dorpen en rond voorstadstations krijgt de stationsomgeving veel aandacht. “Die gebiedsontwikkeling rond stations is een fantastische opgave met een grote ruimtelijke en maatschappelijke impact. Hier raakt de dynamiek van het spoor dat van de omgeving. Hier wordt de stedenbouw van de 21ste eeuw bedreven. Zeker in de grotere steden is dit cruciaal voor de stadsontwikkeling. Daar zitten echt prachtige opgaven tussen.”

“Over en weer wordt nog gezocht naar de beste omgangsvormen. Het is een prachtige dans die spoor- en momenteel met elkaar aan het oefenen zijn.”

“Gemeenten emanciperen zich in toenemende mate binnen het gesprek over knooppunt- en centrumontwikkeling. Soms tot verrassing van de spoorpartijen. Over en weer wordt nog gezocht naar de beste omgangsvormen. Dan gaat het om de kwaliteit die we gezamenlijk nastreven maar ook om het inzicht in en het respect voor elkaars belangen. Het is een prachtige dans die de spoor- en momenteel met elkaar aan het oefenen zijn. Af en toe is het nog wat onwennig en uit de maat. Dat zie je bijvoorbeeld in Eindhoven en Amsterdam Sloterdijk waar complete stationsomgevingen op de snijtafel liggen. Niet gek, want roeren in de bestaande stedelijke omgeving is weerbarstig en complex. Maar: we zitten op dansles dus het kan alleen maar beter worden.”

“Overigens ligt hier ook een opgave voor Bureau Spoorbouwmeester. We moeten in die ruimtelijke maar zeker ook bestuurlijke en maatschappelijke dynamiek scherp blijven op onze rol. Wij zitten op de inhoud, op het ontwerp. Ik denk dat we daar ondanks de expertise die we al hebben nog meer in kunnen groeien zodat we met gezag en vanuit de inhoud kunnen blijven adviseren. Ik wens mijn opvolger daar alle wijsheid en gedrevenheid om tot de beste oplossingen te komen.”

“Mijn achtergrond als landschapsarchitect heeft sterk doorgewerkt in de handboeken Landschapsplan voor het Spoor I, II en III. Je zou het in die zin de nalatenschap van mijn Spoorbouwmeesterschap kunnen noemen. De handboeken zijn kortgeleden op de recent volledig vernieuwde website van het Spoorbeeld opgenomen. Het zijn drie heel fijne en prettig leesbare handreikingen geworden die aandacht vragen voor vergroening en landschappelijke kwaliteit. Eigenlijk hadden we ze dit jaar willen presenteren tijdens het jaarlijkse Spoorbeeldsymposium. Dat werd ‘m om bekende reden helaas niet. Maar dat maakt de inhoud niet minder relevant. Het landschapsplan gaat over het groen en de langs het spoor en over de uitstraling en attractiviteit van groene stationsomgevingen. Het eerste Handboek focust op de beplanting in het van het station. Deel twee gaat over het groen in de stationsomgeving en deel drie over de begroeiing in de spoorberm. Met de handboeken richten we ons zowel op de spoor- als . Allemaal onderstrepen ze het grote belang van vergroening.”

“Dat dit belang onderschreven wordt blijkt wel recente ontwikkelingen rond stations. Station Europapark in Groningen en het pas opgeleverde nieuwe stationsplein van Zwolle zijn op dit vlak echt hoogtepunten. Het zijn gewoon spoortuinen. Ik juich dat toe al moeten we wel scherp blijven op een goede balans. Hoeveel groen en vooral wat voor groen verdraagt de stationsomgeving? Hoe zit het met de robuustheid en het beheer en onderhoud?” 

“Ik weet zeker met een goed plan de handen snel op elkaar gaan. Goede plannen genereren enthousiasme en budget.”

“Nieuw is het overigens niet, dat groen in relatie tot het spoor. Het spoor heeft een rijke traditie op het vlak van spoortuinen. Alleen al het werk van Hein Otto illustreert dat. Als bureau zetten we ons in voor de reconstructie van zijn prachtige ontwerp voor station Meerssen uit 1961. Deze spoortuin, een hoogtepunt in het oeuvre van Otto, is helemaal uit elkaar gevallen en verwaarloosd, en dus aan groot onderhoud toe. Op de een of andere manier is het ProRail niet gelukt om budget vrij te maken voor een restauratieontwerp. Vanwege de betekenis van de plek heb ik daarom gezegd: dan wordt dit de eerste keer in de geschiedenis dat we als Bureau Spoorbouwmeester zelf opdrachtgever worden. Ik weet zeker dat met een goed plan de handen snel op elkaar gaan. Goede plannen genereren enthousiasme en budget. Ik hoop van harte dat het mijn opvolgster lukt hier een groen statement te maken.”

Even geduld aub, u wordt doorgestuurd naar de beeldenbank