Overslaan en naar de inhoud gaan

De tweede jeugd van de oude perronkap

Door Peter Michiel Schaap
Stationskap Leeuwarden. Bron: Anton Rail
Geplaatst op
Wie afgelopen jaar op station Leeuwarden kwam, schrok zich een hoedje. Weg was de markante negentiende-eeuwse perronkap. In één oogopslag legde het bloot dat perronkappen zo veel meer zijn dan louter een functioneel ding. Ja, ze zorgen voor beschutting. En ja, ze veraangenamen het wachten. Maar daarnaast dragen ze volop bij aan de reisbeleving. Perronkappen zijn volwaardig onderdeel van de rijke Nederlandse spoor- en stationscultuur. Dat vraagt om duurzaam beheer en behoud van bestaande waarden, maar wel met aandacht voor de opgaven van vandaag en morgen. En precies dat is waar ProRail samen met Bureau Spoorbouwmeester als adviseur werk van maakt.

Perronkappen zijn er in vele soorten en maten. Sommige zitten vol detail, andere zijn meer rechttoe rechtaan. Ook in omvang en oppervlak zijn er grote verschillen. Zo doen sommige stations het zonder of slechts met een kleine kap. Andere beschikken over de overtreffende vorm van de perronkap: de integrale stationskap, met die van Amsterdam Centraal en Zwolle als markante voorbeelden.

Ondanks de verscheidenheid hebben alle kappen een belangrijke overeenkomst. Behalve beschutting geven ze karakter en betekenis aan het station. Bovendien zijn ze cultuurhistorisch van belang. Ze vertellen veel over de rol en positie van de trein. Zo zijn veel negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse kappen een toonbeeld van ingenieurskunst. Samen met het stationsgebouw, waar de architect in the lead was, vieren ze de reis en de mogelijkheden van een voor die tijd vrij nieuw bouwmateriaal: (giet)ijzer. Ook de naoorlogse periode kent prachtige voorbeelden, zoals het parapludak van Station Tilburg (1965) en de kleurige stationskap van Almere Centrum (1987). Waar in veel vooroorlogse stations kap en station nog als twee grootheden naast elkaar stonden, zijn deze naoorlogse kappen allesbepalend voor de architectuur. Sterker: in Tilburg en Almere zijn de kappen het station.

De oude kap als inspiratie

Op veel plekken loopt de renovatie en verduurzaming van de kappen gelijk op met een bredere aanpak van het station, zo ook in Groningen. Hier is de restauratie onderdeel van een complete upgrade van het hoofdstation, dat transformeert van een dubbel kopstation naar een doorgangsstation met nieuwe perrons en een ondergronds reizigersplein. In het ontwerp van Koen van Velsen Architecten speelt het bestaande stationskarakter een hoofdrol. Meer dan ooit bepalen de gerenoveerde negentiende-eeuwse kappen – en het uit een latere periode stammende seinhuis – straks het beeld. Ook worden in het plan de kappen die in 1928 bij en uitbreiding al aan het station werden toegevoegd hergebruikt en voorzien van zonnepanelen. De oude negentiende-eeuwse kap dient vervolgens als inspiratie voor een derde generatie perronkappen die, voorzien van geïntegreerde zonnecellen en een groen dak, een plek krijgt op de nieuwe perrons.

Dat de oude kappen en constructies een inspiratie zijn voor de eigentijdse (ontwerp)opgave, blijkt ook in Nijmegen, waar Office Winhov in opdracht van de gemeente Nijmegen en ProRail werkt aan een transformatie van het huidige station. De eerste visualisaties van de beoogde nieuwe kappen ogen niet alleen indrukwekkend – haast als een ode aan de monumentale vooroorlogse voorbeelden – ze (her)gebruiken deels ook de oude constructie en worden natuurlijk voorzien van zonnecellen. 

Wie het resultaat in Nijmegen wil aanschouwen, zal nog even geduld moeten hebben. Op veel andere plekken is het resultaat van al die integrale aandacht voor het station en de perronkap al wel zichtbaar. Zo is de 140 jaar oude perronkap van station Harlingen sinds 2021 weer in volle glorie te bewonderen en keert op het moment van schrijven de kap van station Leeuwarden gefaseerd terug. Almere is een ander voorbeeld. Hier is hard gewerkt aan de vernieuwing van het uit 1987 stammende Collectiestation en de stationsomgeving. Ook hier maakte de stationskap onderdeel uit van het project. Deze is gerenoveerd en voorzien van een nieuwe glazen bekleding met zonnecellen en duurzame verlichting.

De komende jaren zullen nog veel meer stations en perronkappen volgen. Dus mocht je de komende tijd ergens op een station een kap missen, wees gerust. De kans is groot dat ‘ie er binnenkort in volle glorie weer staat; mooier (en duurzamer) dan je ooit had gedacht.

Tekst loopt door onder de afbeeldingen.

Een tweede jeugd

Ook de afgelopen jaren verschijnen op veel plekken weer indrukwekkende nieuwe kappen, zoals de integrale kap van Rotterdam Centraal en de prijswinnende kap van station Europapark in Groningen. Ook het kersverse station Delft Campus is een prachtig voorbeeld. De iconische kap is hier niet voorzien van zonnepanelen maar gemaakt van zonnepanelen. De waarde is daarmee drieledig: de kap biedt beschutting, geeft karakter aan het station én maakt Delft Campus tot het eerste energie-neutrale station van Nederland. 

De waarde van de (historische) perronkap wordt door ProRail volop herkend. Het is een van de redenen waarom op veel plekken in Nederland geïnvesteerd wordt in onderhoud, restauratie en renovatie. Station Leeuwarden, waar de monumentale kap inmiddels in delen weer wordt teruggeplaatst, is slechts een voorbeeld. Van Leeuwarden, Groningen, Harlingen, Middelburg, Roosendaal en Driebergen-Zeist tot Alkmaar, Hilversum, Nijmegen, Haarlem, Santpoort-Zuid en Amsterdam CS: overal in Nederland krijgt de perronkap liefdevolle aandacht.

De focus ligt vooral op de negentiende-eeuwse en vooroorlogse kappen. Dat is ook hard nodig. Want hoe prachtig ook, veel van de vaak meer dan honderd jaar oude constructies voldoen niet meer aan de hedendaagse eisen. Op sommige plekken heeft de tijd het (giet)ijzer aangetast, met roest- en scheurschade tot gevolg. Daarnaast moeten we aan de slag met de verduurzaming. Dat maakt het kappenprogramma veel meer dan een restauratieopgave. Doel is om de oude kappen een tweede jeugd te geven, mét behoud van het oorspronkelijke karakter. Dat betekent dat er naast herstel ook gezocht wordt naar mogelijkheden voor duurzame energieopwekking en vergroening. De opgave: hoe integreer je zonnepanelen met een historische kap? Hoe versterk je op duurzame wijze de oude gietijzeren constructies? En hoe doe je dat zonder de historische waarde en beleving aan te tasten?

Tekst loopt door onder de afbeeldingen.

Nieuwe inzichten en oude ambachten

Het leuke is dat de aanpak op vrijwel ieder station tot nieuwe inzichten leidt. Zo blijkt dat veel kappen ooit een stuk rijker waren dan gedacht. Van standaardoplossingen was eigenlijk nooit sprake. Niet alleen in de details, ook in de kleurstelling zat variatie, zowel in het (houten) dakbeschot als in de gietijzeren constructie. Ja, (donker)groen kwam op het gietijzer veelvuldig voor, maar per station waren er duidelijke kleurnuances. Zo bleek het groen van Leeuwarden heel anders dan dat van Roosendaal, Harlingen of Groningen.   

De grondigheid waarmee de kappen boutje voor boutje uit elkaar zijn (en worden) gehaald, levert eveneens veel kennis op over het oude ambacht en het materiaalgebruik, maar ook over de ontwerpfouten die destijds gemaakt werden. Zo bleek in Leeuwarden dat bij de bouw in 1891 geen rekening gehouden was met de zuigende werking van de wind en de krimp en uitzetting van materialen. Het is aan de robuuste bouw van die tijd te danken dat de boel ruim honderd jaar later nog redelijk goed overeind stond. Die robuuste bouw laat zien dat duurzaamheid meer is dan een goede integratie van zonnepanelen. Veel (monumentale) perronkappen bieden reizigers namelijk al decennialang beschutting, soms zelfs al bijna 150 jaar. Het illustreert hoezeer goed en liefdevol ontwerp de tand des tijds kan doorstaan, zowel op functioneel vlak als in de betekenis die het geeft aan, in dit geval, het station en de reis. 

Nog mooier is de aanstekelijke werking van het kappenprogramma. Het daagt ingenieurs, erfgoedkenners, restauratiedeskundigen, ontwerpers, architecten en ambachtslieden uit om met ingenieuze oplossingen te komen. Illustratief is de nu lopende renovatie en verduurzaming van de uit 1896 stammende kappen van het Groninger Hoofdstation: samen met de overkapping van station ’s-Hertogenbosch de oudst bekende stalen stationsoverkapping van Nederland. Na demontage van de ruim driehonderd elementen en het verwijderen van oude verflagen bleek dat de Groninger kappen er slechter aan toe waren dan gedacht. Toch bleef de doelstelling overeind om zo veel mogelijk historisch materiaal terug te brengen, de boel te versterken en de monumentale uitstraling te behouden. Dat gaat lukken, onder meer door de toepassing van nieuwe verdiepte vulplaten in de bestaande constructie. 

Waar onderdelen echt niet meer te redden zijn, wordt het materiaal hergebruikt. Zo wordt een aantal afgekeurde gietijzeren kolommen omgesmolten en gebruikt voor de vervaardiging van nieuwe. Een identieke mal zorgt dat die nieuwe kolommen niet van de oude te onderscheiden zullen zijn. Nou ja, bijna niet dan, want het jaartal wordt meegegoten, zodat altijd duidelijk zal welke gietijzeren kolommen oud en nieuw zijn. Dat ze in Groningen ver gaan in het herstel, blijkt ook uit het terugbrengen van de ooit gesneuvelde luifels op de uiteinden van de negentiende-eeuwse kappen. Ze worden op basis van oude tekeningen gereconstrueerd en teruggeplaatst om hopelijk nooit meer te verdwijnen. 

Even geduld aub, u wordt doorgestuurd naar de beeldenbank