Halverwege de gevels van de twee torens van station Amsterdam Centraal zijn vier reliëfs aangebracht. Ze verbeelden De vier elementen.
Op de zijgevel van de westelijke toren wordt Water voorgesteld als een vrouwfiguur die tot haar middel in het water staat. Ze draagt een kruik op haar schouder waaruit water stroomt. Op de voorgrond is rietbegroeiing te zien. Rondom liggen schelpen en zwemmen vissen.
Lucht is een gevleugelde putto op de rug van een vogel. Dit reliëf bevindt zich aan de voorzijde van de westelijke toren.
Op de zijgevel van de oostelijke toren is Vuur is weergegeven als een gevleugelde mansfiguur. In de ene hand houdt hij bliksemschichten en in de andere een brandende toorts.
Aan de voorzijde is Aarde is uitgebeeld als een mijnwerker die onder de grond aan het werk is. Hij heeft een lampje op zijn hoofd en draagt een zak met steenkolen op zijn rug.
Het vierluik is een terugkerend element in de geveldecoratie en in het interieur van Amsterdam Centraal.
Architect Pierre Cuypers zorgde ervoor dat het gebouw rijk gedecoreerd werd met beeldhouwwerk en wandschilderingen. Hij bepaalde welke schilderingen en decoraties waar moesten komen en maakte soms schetsen voor de decoraties die door andere kunstenaars uitgewerkt werden. Ambachtslieden brachten ze aan op de gevels. Voor het ontwerp en de uitvoering van het beeldhouwwerk op de voorgevel werden verschillende beeldhouwers aangesteld. Bij de ene voorstelling werd de beeldhouwer nogal vrijgelaten, bij de andere was de bemoeienis van Cuypers en zijn adviseurs Joseph Alberdingk Thijm en door Victor De Stuers intensief. Dit vierluik is ontworpen door de beeldhouwer Jean-François Vermeylen (1857-1922).