Overslaan en naar de inhoud gaan
station

Utrecht Overvecht

Bijzonderheden

Adres
Station Utrecht Overvecht
Architect
Laboyrie

Redengevende beschrijving
Tiberdreef, Station Overvecht, 1995
Feitelijke gegevens
Architect: Bureau Articon, architect Caroline Laboyrie
Adres: Tiberdreef
Wijk, buurt: Overvecht, Overvecht-Zuid
Bouwjaar: 1995
Functie: station
Opdrachtgever: NS en Prorail
Huidige situatie: In 2011 is door HIK-ontwerpers een make-over van een deel van de trap ontworpen
in de vorm van zittreden en groen. Ook voegden zij een glijbaan toe. De glijbaan maakt geen deel uit
van de te beschermen waarden.
De tunnel onder het spoor heeft in 2015 toegangspoortjes gekregen.
In 2024 wordt het stationsgebouw op een aantal onderdelen gewijzigd i.v.m. verduurzaming.
Motivatie voor de selectie
De combinatie van postmodernisme (amfitheater, arcade) en deconstructivisme (botsende vlakken
en 'scherven' en divers materiaalgebruik) is uniek voor Utrecht en als station. Geheel in lijn met het
beleid in de jaren negentig (en nul) van de NS om stations te ontwerpen met bijzondere architectuur.
Tevens is de hoofdopzet het resultaat van een stedenbouwkundig ontwerpconcept om een goede en
gebruiksvriendelijke verbinding (voetgangerstunnel) te creëren tussen Overvecht en Tuindorp.
Aanleiding en opgave
Op deze plek staat sinds 1968 een station. Voor de nieuwe wijk Overvecht was destijds besloten een
halteplaats met station te maken. Het station was een zeskantig gebouwtje (type sextant). De
aanleiding voor de vernieuwing van het station was de spoorverdubbeling die gereedkwam in 1992
en vervolgens de aanleg van een voetgangerstunnel onder het spoor door tussen Overvecht en
Tuindorp. De tunnel is tevens de reizigersroute naar het perroneiland.
Tegelijkertijd zal een deel van het voormalige parkeerterrein bebouwd worden met kantoren en
woningbouw. Het station moet daar in zijn ruimtebeslag rekening mee houden.
Beschrijving op hoofdlijnen
Stedenbouw
Het station ligt aan de rand van Overvecht-Zuid, op de grens van Overvecht en Tuindorp. Links en
rechts van het station staan kantoorgebouwen (deze vormen geen onderdeel van de bescherming).
Voor het station is een recent heringericht plein dat uitkomt op de Tiberdreef, de ontsluitingsweg
vanuit Tuindorp de wijk Overvecht in. (Het voorplein maakt geen deel uit van de bescherming).
Uitgangspunt voor het ontwerp is zoveel mogelijk licht in de tunnel om deze zo prettig mogelijk in
het gebruik te maken. Er is een grote lichtspleet halverwege de tunnel en aan de zijde van Overvecht
sluit de tunnel met een ruime opening aan op een verlaagd maaiveld, vormgegeven als een
cirkelvormige open ruimte, een rond plein. Via een rondlopende trap sluit het verdiepte plein
vervolgens aan op het maaiveld van de wijk. Hiermee krijgt de hoofdopzet aan de zijde van
Overvecht de associatie met een 'piazza' en een amfitheater. De trappen en het plein verzachten het
vier meter hoogteverschil tussen straatniveau en tunnelniveau. Vanuit de tunnel komende kijkt de
reiziger niet tegen een dichte wand aan, maar ziet lucht en daglicht. De cirkelvormige trap laat
vervolgens alle routes naar de wijk erachter open. Voor de herkenbaarheid vanaf de straat is er de
opvallende arcadeboog op maaiveld.
Het stationsgebouwtje zelf is een driehoekig element over twee lagen, gepositioneerd als een
taartpunt in de cirkel met de publieksentree op het verdiepte pleinniveau.
Zowel driehoekige vormen, schuine lijnen als halfronde vormen komen op diverse plekken terug, ook
rondom het plein en de tunnel.
Architectuur
In de architectuur komende meerdere stijlen samen. Zo zijn de arcadeboog en het amfitheater aan
de klassieke architectuur ontleende elementen die passen bij het postmodernisme. Tegelijkertijd is
het stationsgebouwtje met dé botsende vlakken, 'scherven' en schuine lijnen in de verschillende
materialen schatplichtig aan het deconstructivisme.
Op maaiveld van de wijk Overvecht manifesteert het station zich door middel van de met tegels
beklede arcadeboog. Deze gaat vervolgens over in een gesloten gevelvlak ter hoogte van de
achterzijde van het stationsgebouw. Op de plaats waar arcadeboog en stationsgebouw elkaar raken,
steekt de zijgevel van het gebouw door de ronde rooilijn heen en vormt een verbijzonderd element.
Het stationsgebouw heeft een deels taartpuntvormige opzet, dit deel is vormgegeven met gevels
bestaande uit botsende vlakken en materialen en schuinen lijnen. Ook het dak van het gebouw
manifesteert zich als een samenspel van kruisende schuine vlakken en lijnen (en een vlaggetje ter
bekroning). Een ander deel van het gebouw is weggewerkt achter een halfronde (plein)wand met
glazen bouwstenen. Deze glazen bouwstenen worden in 2024 in verband met verduurzaming
vervangen door ccn ander materiaal.
De vormgeving met driehoekige en ronde vormen komt op diverse plekken in het gehele station
terug. Zo zijn de betonnen wanden van de trappartijen naast de tunnelentree schuin geplaatst en
ogen de zichtbare delen (bekleed met tegels) als willekeurig geplaatste 'losse scherven'. Zo heeft
bijvoorbeeld ook de lift naar het perron een bekroning in de vorm van een driehoekig dakje.
Ronde vormen en belijning komen terug bij de entree van de tunnel aan de pleinzijde, maar ook bij
de entree aan de Tuindorpzijde (A. Thaerlaan). Een voorbeeld is het motief van het ronde tympaan
met de ronde opening in het midden.
De entree tunnel heeft een wand met glazen bouwstenen. Een brede opening zorgt voor veel licht.
Tegel patronen zijn aangebracht als wanddecoratie.
De perronoverkapping met de kolommen, spanten en kap heeft ook op onderdelen de vormentaal
met bijvoorbeeld schuine lijnen en een driehoekige vormentaal (o.a. tentdak, spantconstructie).
Cultuurhistorische waardering
Het station is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, architectuurhistorische en
stedenbouwkundige waarden.
Het station heeft cultuurhistorische waarde als bijzonder vormgegeven station uit de jaren negentig,
passend bij het beleid van de NS om stations te ontwerpen met bijzondere architectuur. Het is als
combinatie van postmodernisme eh deconstructivisme zeldzaam in Utrecht.
Het heeft architectuurhistorische waarde vanwege de bijzondere combinatie van postmodernisme
(amfitheater, arcade) en deconstructivisme (botsende vlakken en 'scherven' en divers
materiaalgebruik). Elementen van de vormgeving komen ook terug rondom het stationsplein, de
voetgangerstunnel en in de perronoverkapping.
Het station heeft stedenbouwkundige waarde als ontwerpingreep om de spoorbarrière tussen twee
wijken op te lossen en daarmee een goed voorbeeld van urban design.

• de hoofdopzet met de vorm van een amfitheater: verlaagd plein met-trappen
• de klassieke arcadeboog als entree vanaf de straat (Overvechtzijde)
• het taartpuntvormige entreegebouw opgebouwd uit botsende vlakken en lijnen
• de terugkerende driehoekige vormentaal, schuinen lijnen en ronde vormen, ook rond het
stationsplein, de entree aan Tuindorpzijde en in de perronoverkapping
• de materialisering van de tunnel met glazen bouwstenen en tegels
• het materiaal- en kleurgebruik (behoud origineel materiaal is geen vereiste)
N.B. De detaillering is niet overal even zorgvuldig afgewerkt, hetgeen onderhoudsproblemen in de
hand werkt.
Geen monumentwaarden hebben:
De perrons en het zich daarop bevindende meubilair, evenals schuilhokjes en windschermen (deze
zijn vaak ook later toegevoegd).
De diverse trappen - niet zijnde de ronde hoofdtrap zelf - trapleuningen en de liften (met
uitzondering van de bij de karakteristieke architectuur vermelde bekroning van de lift naar het
perron)
Receptiegeschiedenis
Het gebouw werd wisselend ontvangen. De opvallende architectuur kreeg zowel lof als kritiek.
Hetzelfde gold voor de opzet met het verdiepte maaiveld en het moeten afdalen via veel trappen.
Tegelijkertijd bood deze opzet de mogelijkheid om het bij goed weer als verblijfsplek te gebruiken.
De toevoeging van HIK architecten van een glijbaan voor reizigers (de transferversneller) haalde het
wereldnieuws. In 2016 haalde het de internationale ranglijst van de beste elf glijbanen ter wereld
(opgesteld door reisgidsenmerk Rough Gides). De aanpassing door Hik ontwerpers van de trappen
tot volwaardige zitgelegenheid optimaliseerde het gebruik op zonnige dagen. Ook wordt het plein
met de trappen afen toe gebruikt voor openluchtvoorstellingen.
Deze toevoeging en aanpassingen van HIK architecten zijn een waardevolle bijdrage aan de originele
opzet. Maar als latere toevoeging maken ze geen deel uit van de monumentale waarden.
Literatuur
Roos, Robbert (1995), Architectuur. Dagblad Trouw 2 mei 1995
www.stationsweb.nl

Even geduld aub, u wordt doorgestuurd naar de beeldenbank