Opgave 1 richtte zich op een aantal recent gerealiseerde stationsontwerpen en bouwstenen van middelgrote stations: Ede-Wageningen, Alkmaar Noord, Harderwijk en Uitgeest. Van deze stations zijn nulmetingen gedaan en is onderzocht hoe, stapsgewijs en met gerichte ingrepen, de CO₂-uitstoot verminderd kan worden. Dit leverde heldere inzichten op in de meest CO₂-intensieve bouwstenen en de meest impactvolle reductiemaatregelen. Tegelijkertijd werd duidelijk: de grootste reductiekansen liggen aan het begin van het project — bij de opgave en de configuratie.
Opgave 2 bouwt voort op de inzichten en kennis uit Opgave 1 en onderzocht verschillende varianten in de vroege ontwerpfase (MIRT-verkenning) van drie grotere OV-knooppunten: ’s-Hertogenbosch, Dordrecht en Den Haag Laan van NOI.
Het doel: met de data uit Opgave 1 inzicht krijgen in de CO₂-impact van keuzes in de vroege ontwerpfase, om zo gerichter te kunnen sturen op reductie in ontwerptrajecten.
Een belangrijke conclusie: sturen op aanzienlijke CO₂-reductie is mogelijk, juist aan het begin van een ontwerpproces. Tegelijkertijd is duidelijk dat de reductie- en klimaatambities groot zijn, terwijl we nog steeds comfortabele en prettige stations voor reizigers moeten realiseren.