Overslaan en naar de inhoud gaan
Visie

Definitie en opgave spoor

Het spoor

Tot het spoor behoren de en de direct omliggende infrastructuur, zoals spoorsloten, hekwerken, schakelkasten, spoordijken, afschermingen en geluidsschermen. Ook reserveringen voor toekomstige ontwikkelingen, rangeerterreinen en civiele kunstwerken worden tot het spoor gerekend. Alle infrastructuur van het spoor is in de basis functioneel van aard. Daar waar het spoor en de omgeving elkaar raken, zijn sommige elementen tevens onderdeel van de . Het gaat hier bijvoorbeeld om civiele kunstwerken, geluidsschermen en andere afschermingen. Naast een puur technische betekenis spelen deze ook een rol in de beleving van het spoor vanuit de omgeving.

Bovenbouw en onderbouw

De infrastructuur is in te delen in een en . De is een afgeleide van de omgeving. Deze hangt samen met de grondsoort en staat van de ondergrond, de waterstand maar ook met een alternatieve, (hogere) ligging als gevolg van het kruisen met andere infrastructuur of de ontmoeting met (stedelijke) bebouwing. De is over het algemeen en ingesteld op het materieel. De is specifieker en zorgt voor de verankering in de omgeving.

Opgave

De opgave voor ontwerp, realisatie en onderhoud binnen het spoor wordt bepaald door de ontmoeting tussen spoor en landschap, de relatie van het spoor met civiele kunstwerken, andere vormen van infrastructuur (water, wegen) en de gewenste ervaring van reizigers en van de omgeving. Bij dit laatste is ook de beleving van omwonenden een belangrijk aandachtspunt.

Algemene visie spoor

De visie op het spoor betreft het spoor met alle bijhorende infrastructuur en kunstwerken en de daarvoor ontwikkelde .

Reiziger op de eerste rang

Nergens is het landschap zo goed te ervaren als vanuit de trein. In tegenstelling tot autosnelwegen bewegen spoorlijnen zich zonder afslagen en veelal kaarsrecht door landbouwgronden en bossen, steken rivieren over en brengen reizigers via het duin- en kustlandschap zelfs tot aan het strand. Met de reiziger letterlijk op de eerste rang zorgt dit voor een unieke reiservaring. De ontmoeting tussen spoor en landschap biedt de reiziger afleiding en uitzicht, maar ook herkenningspunten: van een spoorbrug of een kenmerkend uitzicht tot de overgang van het ene naar het andere landschapstype en het contrast tussen stad en land. Deze aaneenschakeling van ervaringen geeft de reis een met de trein verbonden kwaliteit en karakter.

Onbelemmerd zicht

Hoewel veel van het spoor aan het zicht van de reiziger wordt onttrokken – hij kijkt er simpelweg overheen – is het elk moment van invloed op zijn beleving. Zo kunnen geluidsschermen of andere afschermingen het uitzicht vanuit de trein sterk beïnvloeden. Ook andere objecten zoals kasten en gebouwen voor techniek kunnen van invloed zijn.. Zeker wanneer de trein in de nabijheid van een station langzamer rijdt en de reiziger beter zicht krijgt op bebouwing en objecten direct langs het spoor. Met de reiziger op de eerste rang is het van belang dat hij een zo onbelemmerd mogelijk uitzicht heeft. Dat betekent dat visuele obstakels als geluidsschermen en andere afschermingen zo veel mogelijk worden vermeden. Waar dat niet mogelijk is, worden deze zó geplaatst en ontworpen dat het zicht vanuit de trein zo onbelemmerd mogelijk blijft.

Binnenkant van het landschap

Reizigers zien vrijwel nooit de ‘voorkant’ van een landschap. Ze reizen er immers doorheen. Soms zien ze ook plekken die wat rommelig ogen. In de stad bijvoorbeeld, waar de reiziger zicht heeft op de ‘binnenkant’ van de stedelijke omgeving. Net als de prachtige, landelijke landschappen die de trein passeert, hoort ook deze ‘kant’ bij de context van het spoor. In zekere zin mag de reiziger hier voyeur zijn. Het merendeel van de reis wordt de reiziger echter door de ‘binnenkant’ van het landschap geleid: dwars door akkers, bossen, weilanden, natuurgebieden, dorpen en steden. De reiziger heeft hier aan weerszijden uitzicht op plekken waar vrijwel niemand ooit komt. De belevenis kan hier puur en ongefilterd zijn en typerend voor het reizen per trein.

De schone dunne lijn

Het spoor doet zich voor als een dunne lijn die door het landschap loopt. Dat is goed voor het landschap, voor omwonenden maar ook voor de reiziger. Door de doorsnijding zo zuiver mogelijk te houden, wordt het karakter van het landschap zo min mogelijk aangetast. Dit komt ten goede aan de helderheid, leesbaarheid en identiteit van het onderliggende landschap. Voor de treinreiziger is het voordeel van de schone, dunne, autonome lijn dat hij optimaal kan profiteren van het uitzicht op de voorbij trekkende omgeving. Repeterende elementen, wanden of lijnen evenwijdig aan de spoorlijn worden daarom in afstemming met de omgeving en met oog voor de beleving van de reiziger ontworpen en geplaatst. Zo blijft de impact van het spoor zo klein mogelijk.

Spoorlijn te gast in landschap
Spoorlijnen liggen bij voorkeur vrij in het landschap. Ze zijn er te gast. Dat betekent dat ze, vanaf een afstand bekeken, zoveel mogelijk opgaan in het cultuurlandschap. Uitzonderingen daargelaten verandert dat van dichtbij. De spoorlijn blijkt dan zonder pardon door het landschap te snijden. Dit ijle karakter van de spoorlijn versterkt beide verschijningsvormen: enerzijds laat het zijn omgeving maximaal intact, anderzijds versterkt het de scherpte en uitgestrektheid van zijn snede door het landschap. Vanuit beide perspectieven vormt de spoorlijn zowel in ruimtelijk, functioneel als ecologisch opzicht zo min mogelijk een barrière. Waar dit niet tegelijkertijd mogelijk is, bepaalt de context of de meeste waarde wordt gehecht aan beperking van de visuele, de functionele of de ecologische impact.

Gewenste ervaring spoor

Reizigersperspectief

In de trein zitten reizigers droog en afgeschermd van de negatieve invloeden van weer en wind. De ervaring van het landschap is nagenoeg geheel visueel. Tijdens de treinreis worden doorgaans meerdere landschappen doorkruist: stedelijke landschappen en landelijke landschappen. Vanuit de trein kan de reiziger deze verscheidenheid ten volle ervaren. Hij ervaart het landschap grotendeels van binnenuit: puur en ongefilterd. Reizend door het stedelijk landschap ervaart de reiziger een snelle afwisseling van karakteristieke plekken, soms een scherpe overgang tussen landschap en stad, dan weer een mozaïek aan sferen bij . Het doorkruisen van de voor de gemiddelde reiziger onbekende industriële werklandschappen heeft een extreme, visuele impact. Zwevend door het landelijke landschap biedt de reis een uniek uitzicht op de diverse landschappen. Doordat snelheid en bewegingsrichting nagenoeg constant zijn, ontstaat een rustgevend effect. Bijzondere plekken als bruggen over rivieren en kanalen, maar ook fly-overs en viaducten geven de mogelijkheid om over het landschap uit te kijken, terwijl grote ecoducten die het spoor kruisen symbool staan voor het landschap waarmee ze een verbinding leggen. Het zijn markante oriëntatiepunten tijdens de reis, zowel voor de reiziger als voor de omgeving.

Omgevingsperspectief

Stedelijk landschap

Voor de gebruikers van de stad maken de sfeer en dynamiek van het spoor deel uit van het stedelijk landschap. De ervaring van het spoor als barrière wordt verminderd door de beide zijden van het spoor op logische momenten via overgangen of onderdoorgangen met stedelijke routes te verbinden. Op deze plekken langs de routes ervaart men vanuit de omgeving een vloeiend doorlopen van het maaiveld, ook wanneer het spoor wordt verdiept of opgetild.

Landelijk landschap

De gebruiker van het landelijke landschap ervaart een minimale impact van het spoor. Het landschap loopt aan beide zijden van het spoor zoveel mogelijk door, zowel voor de menselijke bezoeker als voor de fauna (eco/viaducten en –tunnels). Het spoor vergroot ook de belevingswaarde voor de directe omgeving. Zowel de ervaring van de lijn in het landschap – die het oog naar de horizon leidt – als de eigen flora en fauna direct rond het spoor zorgen hiervoor. Bijzondere plekken, zoals tunnels, viaducten en bruggen over rivieren en kanalen vormen markante oriëntatiepunten. Daarnaast zijn stations in landelijk gebied makkelijke vertrekpunten voor gemarkeerde wandel- en fietstochten, zowel voor reizigers als omwonenden.

Kernwaarden spoor

Alle opgaven rond het spoor voldoen aan de , , en .

Toegankelijk

Vanuit de trein heeft de reiziger een zo goed mogelijk zicht op het landschap. Dit helpt bij de oriëntatie en zorgt voor een positieve bijdrage aan de reisbeleving. Ten aanzien van de omgeving zorgt het spoor voor een goede doorlaatbaarheid en oversteekbaarheid voor fietsers, voetgangers en autonetwerken.

Menselijk

Het spoor zorgt voor een minimum aan (visuele) obstakels zodat de reiziger de omgeving op een prettige manier tot zich kan nemen. De omgeving zelf heeft zo min mogelijk ‘last’ van het spoor. Het spoor is een zo dun mogelijke lijn die het landschap zo veel mogelijk met rust laat. Waar mogelijk wordt overruimte benut en ingezet voor de omgeving en gaan omgeving en spoorlandschap door een onderling afgestemd beheer in elkaar over.

Vertrouwd

In de trein trekt het landschap aan de reiziger voorbij. Naar buiten kijken is een rustgevend tijdverdrijf en een eenvoudige manier om je te oriënteren. Dit zorgt voor vertrouwen. Voor de omgeving is het spoorlandschap duidelijk herkenbaar. Ook al is de impact van de dunne, schone lijn op het omliggende landschap beperkt; door hun omvang, langgerektheid en treinbewegingen zijn spoorlijnen inmiddels belangrijke vertrouwde elementen in het Nederlandse landschap. De is , evenals de gebouwen en kasten voor techniek.

zijn: technische onderdelen van het spoorlandschap, zoals kasten en gebouwen voor techniek (uitzonderingen daargelaten), de met uitzondering van geluidsschermen en andere afschermingen, zoals hekken en de directe omgeving van het spoor.

Karakteristiek

Daar waar spoor en landschap aan elkaar grenzen, is ruimte voor karakteristieke vertalingen en een en onderling op elkaar afgestemd beheer. zijn ook civiele kunstwerken als bruggen, tunnels en viaducten. Deze reageren op de omgeving. Voor reizigers zijn dit markante herkenningspunten tijdens de reis. Binnen de omgeving zijn het bijzondere oriëntatiepunten. De van spoordijken en taluds hangt direct samen met het landschapstype en de bodemgesteldheid. Geluidsschermen en afschermingen worden geplaatst op basis van de in het omliggende landschap aanwezige kenmerken.

zijn: civiele kunstwerken als bruggen en viaducten, beheer aan de randen van het spoorlandschap, spoordijken en taluds, geluidsschermen en afschermingen.

Downloads

Inspiratie

Even geduld aub, u wordt doorgestuurd naar de beeldenbank