Daar waar het spoor zich splitst, ontstaan tussen de wijkende spoorlijnen vaak restgebieden. Deze zijn vaak geïsoleerd komen te liggen door kruisingen met andere wegen of lijnen. In de praktijk worden dit soort plekken al snel anders ingericht dan het omliggende landschap. Natuurontwikkeling komt vanwege het extensieve beheer veel voor. Alternatieve invullingen, in combinatie met een (vaak ongelijkvloerse) splitsing, leveren meestal een onrustig en rommelig geheel op. Een open, natuurlijke invulling die past bij het landschap heeft de voorkeur. Hiermee blijft het overzicht op de splitsing van de sporen behouden. Uit oogpunt van landschappelijke continuïteit (schone, dunne lijn te gast in landschap en stad) gaat de voorkeur uit naar een inrichting die past bij het omringende landschap.
Visie