Op de gevel van de westelijke vleugel is een groot reliëf aangebracht, bestaande uit negen samenhangende panelen. Het is een beeldhouwwerk van Matthias Noppeney naar ontwerp van Pierre Cuypers.
Bovenaan zien we drie gebeeldhouwde portretten van Nederlandse waterstaatkundigen en spoorwegpioniers, inclusief hun namen. Ze representeren Rijkswaterstaat en de twee spoorwegmaatschappijen die de lijnen naar Amsterdam exploiteerden: de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM) en de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS). Van links naar rechts zien we F.W. Conrad (1800-1870), B.H. Goudriaan (1796-1842) en L.J.A. van der Kun (1801-1864). Conrad was als directeur van de HIJSM betrokken bij de aanleg van de eerste spoorlijn in Nederland. Goudriaan speelde als hoofdingenieur van Waterstaat een hoofdrol bij de aanleg van het Nederlandse spoorwegennet. HIJSM-ingenieur Van der Kun stond aan de basis van de spoorwegtelegrafie in Nederland. Ook was hij betrokken bij de aanleg van de NRS-lijn van Amsterdam naar Arnhem.
In de trommelbogen boven de drie vensters zijn op gouden schilden, en omringd door boombladeren, drie gereedschapsstukken afgebeeld: een tandwiel, een driehoek en een passer met haak.
Daaronder zijn drie corresponderende personificaties van technische wetenschappen verbeeld: vakgebieden die van belang zijn bij de aanleg van spoorwegen. Onder het tandwiel is Werktuigkunde gepersonifieerd. Een vrouwfiguur houdt een passer en tandrad in handen. Op de achtergrond bevindt zich een mechanisch toestel. Onder de driehoek is Meetkunde gepersonifieerd: een mansfiguur met op de achtergrond de tekst “MATHESIS”. Onder de passer met haak is Ingenieurskunst gepersonifieerd. We zien een vrouwfiguur met een stoomregulateur in handen. Op de achtergrond bevinden zich een stoomketel en een schoorsteen.