De entreepartij van de koninklijke wachtkamer wordt direct na de toegangsdeur door een boog gescheiden van de salon. De boog heeft twee iconische kapitelen met een gipsen reliëf van kindfiguren. Op de boog zijn vier medaillons in grisaille geschilderd.
Twee medaillons bevatten de portretten van Willem III en Emma op een rode achtergrond.
De andere twee zijn allegorische voorstellingen van de oude en de nieuwe tijd. Links zien we een mythologische vrouwfiguur, gezeten op een gevleugeld wiel. Zij ontdoet zich van de ketenen van de oude tijd. Rechts staat een gevleugelde vrouwfiguur met bliksempijlen in haar hand. Zij wordt vergezeld door een cherubijn (een mollig kindfiguurtje) dat twee brieven vasthoudt. Samen symboliseren zij de snelheid van het spoor die ook de communicatie vergemakkelijkte.
De sluitsteen van de boog is gedecoreerd met de letters W en E: de initialen van koning Willem III en zijn gemalin Emma waarmee hij in 1879 trouwde.
Architect Pierre Cuijpers (1827-1921) maakte voor het paviljoen een totaalontwerp en bepaalde tot in detail de decoratie. Hij werd daarin bijgestaan door Joseph Alberdingk Thijm (1820-1889): een bekende 19de-eeuwse schrijver, dichter en kenner van de middeleeuwse cultuur en iconografie. De schilderingen werden ontworpen door de Oostenrijkse schilder Georg Sturm (1855-1923). Hij maakte de kartons die als voorbeeld dienden voor de daadwerkelijke realisatie. De schilderingen werden aangebracht door decoratieschilders van het atelier van Gerrit Hendrik Heinen (1851-1930). Wie de gipsen wandreliëfs uitvoerde is niet bekend.