De toegang tot het koninklijk paviljoen is vormgegeven middels een escallier d’honneur: een staatsietrap in een rijk versierd trappenhuis. Aan de zuidwand, tussen de lancetramen, is een wandschildering van drie mensfiguren. Ze verbeelden de toenmalige drie delen van het Koninkrijk der Nederlanden. De figuren staan op voetstukken met opschriften: “OOST-INDIË” “NEDERLAND” en “WEST-INDIË”.
Links staat een vrouw in een gebatikt gewaad. Ze presenteert een gevlochten schaal waarin exotische vruchten liggen. Ze is blootsvoets. Haar kapsel is in een wrong opgestoken. Op de achtergrond zien we tropische plantenbegroeiing.
Rechts staat een man in een lendendoek, eveneens blootsvoets. Hij draagt een hoofdtooi van veren of bladeren. Zijn rechterhand rust in zijn zij. Op zijn linkerhand draagt hij een haan. Ook hier zijn op de achtergrond tropische planten te zien.
In het midden staat een vrouw met helm en kuras. Het is de Nederlandse maagd. Haar linkerhand rust op een wapenschild met het Rijkswapen. In haar rechterhand houdt zij een lans met een gekromde speerpunt. Zij draagt schoeisel. Op de achtergrond zijn oranjetakken met sinaasappels die verwijzen naar de naam van het Koningshuis.
Deze schildering werd bij oplevering van het station op de wand aangebracht. De schilderingen werden ontworpen door de Oostenrijkse schilder Georg Sturm (1855-1923). Op aanwijzing van Pierre Cuypers koos hij de kleuren en maakte hij de kartons die als voorbeeld dienden voor de daadwerkelijke realisatie. De gouaches bevinden zich in het Cuypershuis in Roermond. De schilderingen werden aangebracht door decoratieschilders van het atelier van Gerrit Hendrik Heinen (1851-1930).
Bij een restauratie in 2017 bleek dat begin jaren ’80 van de vorige eeuw een kopie is aangebracht van het origineel waarbij veel nuance en detail verloren is gegaan.