Overslaan en naar de inhoud gaan
Artikel

Publieke waarde: een teken van beschaving

Geplaatst op

Verslag Spoorbeeld Symposium - De publieke waarde van stations

De voormalige Gelderlandfabriek in Culemborg, gelegen pal naast het station, was donderdag 25 januari 2018 het decor van het Spoorbeeldsymposium. Een thema stond voorop: de publieke waarde van het station. Gespreksleider Lucas De Man daagde zijn gesprekspartners scherp en vol humor uit om die publieke waarde nader te duiden. Daarnaast zocht hij naar antwoorden op de vraag met welke ontwerpopgaven het spoor te maken gaat krijgen: nu en in de toekomst. 

Introductie: Eric Luiten in gesprek met Lucas De Man

“Ik voel me een parachutist, geland in een mooie omgeving en in een boeiende tijd vol ambitie en economische groei. Het is een leuke tijd om in te landen.” Een maand is Eric Luiten nu Spoor­bouwmeester. Weinig tijd om de spoorse sector al volledig te doorgronden. Maar dat kan snel gaan: de thematiek is hem . Daarbij komt de thematiek van het symposium niet uit de lucht vallen. Dat de publieke waarde essentieel is voor het spoor, lijdt wat betreft Luiten geen twijfel. Vraag is wel hoe we die waarden vasthouden, bijvoorbeeld onder invloed van de poortjes en de retail. Verder ligt er een opgave om de kwaliteit die de afgelopen jaren gerealiseerd is met de Nieuwe Sleutelprojecten door te vertalen naar de kleine en middelgrote stations. Volgens Luiten kunnen we die kwaliteit alleen maar borgen als we het vroegtijdig agenderen bij alle betrokken partijen. “Wij willen als Bureau Spoor­bouwmeester graag de inhoudelijke argumenten blijven leveren waarom dit belangrijk is.”

Het station als publiek domein: ontwikkelingen en trends – Daniëlle Snellen

In het bijzijn van vertegenwoordigers van zo ongeveer alle betrokken partijen gooit Daniëlle Snellen van het Planbureau voor de Leefomgeving meteen wat knuppels in het hoederhok. Zo stelt ze dat het station voor niemand een eindbestemming is, ook de grote niet. Verder kijken we nog teveel naar de grote stations terwijl dat de uitzonderingen zijn: het merendeel van de stations is klein. Verder stelt ze dat ‘autoland’ nog altijd vele malen harde groeit. “We benutten de potentie van onze stations nog onvoldoende.”

Snellen is misschien wel zo ‘streng’ omdat het openbaar vervoer juist een keiharde noodzaak is om alles bereikbaar te houden. Daarbij zou het maar zo kunnen zijn dat de kleine, minder in het oog springende verbeteringen van veel grotere invloed zijn op het systeem dan de Nieuwe Sleutelprojecten. Wel hangt er veel af van de kwaliteit. Betrouwbaarheid, veiligheid, gemak, comfort en beleving zijn essentieel. “Er moet altijd een balans gevonden worden tussen vervoerskundig optimum en een prettig verblijf.”

Ook houdt Snellen een pleidooi voor het verknopen van het station met stedelijke context. Gebeurt dat niet goed, dan doe je afbreuk aan de publieke waarde. Die verknoping zal overal anders zijn: het vergt maatwerk, zeker ook op de kleine stations. Heel veel stations zijn niet veel meer dan een perron met een wachtruimte. Dat goed doen is net zo belangrijk als het ideaalbeeld van de spoorkathedraal. Daarbij maakt het de reiziger niet uit wie waar verantwoordelijk voor is. De reiziger kijkt naar het geheel.

Rondetafelgesprek met Conny Bieze, Sebastiaan de Wilde en Daan Zandbelt

In het eerste rondetafelgesprek maakt gespreksleider Lucas De Man dankbaar gebruik van de ‘knuppels’ van Daniëlle Snellen: “Jullie hebben het gehoord, niemand gaat voor z’n lol naar het station.” En inderdaad, het station is in de eerste plaats een plek waar je begint met je reis. Maar stations moeten volgens alledrie de tafelgasten echt wel een beetje leuk zijn. Aandacht voor comfort, beleving en veiligheid zijn essentieel: een plek waar je goed kan wachten, met goede fietsvoorzieningen en wifi. Daarbij bepaalt de aard en omvang van het station wat er kan. Het is altijd maatwerk.

Ook de leegstandsopgave komt op tafel. Iedereen onderschrijft het belang van een gezamenlijke zoektocht naar nieuwe functies. “Als het stationsgebouw niet meer bij ov-functie hoort, dan moet ‘ie bij de omgeving gaan horen”, stelt Sebastiaan de Wilde, directeur Stationsontwikkeling en Onderhoud NS Stations. Daarbij kan het nooit zo zijn dat functies of programma’s van bovenaf opgelegd worden. Het moet aansluiten op omgeving. Niemand zit na een paar jaar te wachten op een houten schutting omdat er een subsidieregeling is veranderd.

De aanwezigen vinden ook dat de landelijke aandacht voor het spoor nog wel wat meer mag. Of we nou wel of niet te veel met snelwegen bezig zijn: de noodzaak om in het spoor te investeren ligt er, ook vanuit het oogpunt van duurzaamheid. Daarbij pakken gemeenten en provincies het soms noodgedwongen zelf op. Het moet nog vanzelfsprekender worden om het station te gebruiken. Het rijk kan daarbij andere beleidsterreinen koppelen aan de spoorse opgave: woningbouw, sociaal beleid. Spoorse locaties kunnen daar een grote bijdrage aan leveren. Dat betekent dat we nog veel integrale moeten gaan kijken. Benut de nabijheid!

De nieuwe ontwerpopgave: ruimtelijke kwaliteit in optima forma - Ton Venhoeven

Volgens Ton Venhoeven is de spoorsector zich nog onvoldoende bewust van de bijdrage die zij kan leveren aan bredere maatschappelijke opgave. Rond de stations kunnen we ontmoetingsplaatsen maken waar gezondheid, economie, energie en liefde samenkomen. Daarnaast stelt hij dat de trein ook binnen Mobility as a Service een belangrijke factor blijft. “Al die netwerken, en vooral de ontmoeting daartussen, moeten we virtueel en fysiek goed organiseren.” 

Venhoeven illustreert de opgave aan de hand van Roermond en Maastricht. Daar, in Maastricht is de ondertunneling van de A2 is nu klaar. Nu het spoor nog. Die barrière deelt de stad in tweeën: een goede en een slechte kant. Dat aanhechten van de stad moet in de ogen van Venhoeven hoogwaardig gebeuren. “Met een tunnel waar niemand doorheen durft heb je eigenlijk geen verbinding.” Ook zou in Maastricht de lightrailverbinding die nu aan de Maasoever stopt, verbonden moeten worden richting Wyck en Randwyck. Dat zorgt voor een hogere vervoersvraagen dat kan weer een basis zijn voor het doortrekken van de HSL via Maastricht.

Voor Roermond ligt er een vergelijkbare opgave. De stad ligt super centraal in haar regio. Binnen een uur reizen wonen 22 miljoen mensen. Helaas ontbreekt een goede ov-verbinding richting het Ruhrgebied. Ook in Roermond treffen we een barrière: de westkant doet het goed, de oostkant een stuk minder. Hoogwaardige verbindingen ontbreken. Bovendien is het station zelf geen prettig plek. Roermond verdient volgens Venhoeven een oplossing die veel meer is dan een mooi station. De hele stad moet onderling verbonden worden met aantrekkelijke langzaamverkeerroutes en goede openbare ruimte. “Maak het aantrekkelijk, in gebruik, functie en uitstraling en maak echte openbare ruimte.”

Rondetafelgesprek met Pieter Bannenberg, Bart Brands en Rosalie Nijenhuis

Dat we altijd op zoek moeten gaan naar integrale oplossingen, onderschrijven alle drie de tafelgasten. Dat die oplossingen zich soms heel organisch aandienen, illustreert Pieter Banneberg aan de hand van station Barneveld Noord. Daar vroeg de betrokken wethouder of er ook een windscherm gemaakt kon worden. Op de weg tussen het transferium naar het station ‘waaide het namelijk zo’. “Ons station is nu een wachtruimte en een windscherm tegelijk. Het verbinden van opgaven gebeurde hier heel vanzelfsprekend.”

Of het nu om de grote of de kleine schaal gaat: blijvende aandacht voor de integrale oplossing blijft hard nodig. Veel gaat al goed, maar eigenlijk moet het allemaal nog meer integraler. Zo zijn er nog teveel eilandjes die nog hun spreekwoordelijke eigen gang gaan. Daarbij geldt dat het in de voorfase vaak wel goed zit. Vooral richting de uitvoering valt nog veel te winnen. Rosalie Nijenhuis geeft daarbij aan dat het zeker bij de grote(re) stations essentieel is om op een grotere schaal netwerken aan elkaar gaan koppelen. Ook hier is integrale aandacht essentieel. Binnen ProRail wordt daar al nadrukkelijk op gestudeerd, ook in het licht van een veranderende mobiliteit en de klimaatdoelstellingen van Parijs.

Overhandiging inspiratiedocument Hartelijk Welkom

Als introductie op de presentie van het inspiratiedocument Hartelijk Welkom, dat samen met ProRail en NS is gemaakt,  pleit Bert Dirrix in zijn slotwoord voor samenwerking en het vertalen van alle kennis en kunde van de NSP naar de kleine en middelgrote stations. Verder haalde hij uitspraak aan van de Australische architect Glenn Murcutt. “Laten we met z’n allen stations maken die zingen!”, aldus Dirrix. 

Na de vertoning van een filmpje over het openluchtstation overhandigt Spoor­bouwmeester Eric Luiten het inspiratiedocument Hartelijk Welkom aan Pier Eringa en Susi Zijderveld. Zijderveld onderstreept  het belang van samenwerking met het aanhalen van een Afrikaans spreekwoord: “If you want to go fast, you go alone, If you want to go far, you go together.”  Pier Eringa streeft naar stations die op alle niveaus een visitekaartje zijn. Die kwaliteit wil hij terugzien op grote, kleine en middelgrote stations. “Dat zie ik als een teken van beschaving en dus van publieke waarde.”

De Mans slotwoord is een pleidooi voor het publieke karakter van het station. “Zorg dat we zo efficiënt en veilig mogelijk kunnen reizen. Maar zorg zeker ook dat we ruimte houden om anderen te ont-moeten.”

Even geduld aub, u wordt doorgestuurd naar de beeldenbank